Gerardus Johannes Cox Sr.

geboren te Arcen op 25 december 1864

Gestorven te Eindhoven op 22 april 1931

 

Opleiding: geen (autodidact)

 

Woonplaats: Mook, Middelaar, Plasmolen

 

Genre en techniek: schilderijen,

aquarellen en met name pastels;

enkele bloemstillevens,

voornamelijk landschappen,

vaak met bomen, heide, schapen

in de trant van de Haagse School;

gekenmerkt als impressionistisch;

hoewel vaak elementen van het

landschap bij Arcen en uit de

omgeving in Middelaar en Plasmolen

zijn aan te wijzen, vormen zijn werken

nooit een realistische weergave van de

natuur op één plek.

 

 

Typering: “... subtiel van kleur, precieus van teekening, devoot van lichtval. In zijne landschappen, zoowel in de pastels als in de doeken, zitten een warmte en malschheid, die weldadig aandoen. Daar stroomt uit het werk van Cox iets sympathieks, dat den beschouwer aanstonds aanspreekt. Er zijn enkele stukken bij (...) die Cox werk rangschikken onder het beste schilderwerk dat we in de laatste jaren te Maastricht gezien hebben.”

(Limburger Koerier 1917).

 

Sinds 1912 woonde de schilder Gerard Cox met zijn gezin in Mook (noord Limburg). In het najaar trok hij met zijn nieuwe werk per woonwagen Limburg in om te gaan verkopen. Een van zijn dochters trouwde met Jacques van Mourik in 1916. Cox heeft de omgeving vastgelegd in talloze pastels: de heide, de armelijke boerderijtjes, hout sprokkelende vrouwen, de vennen en bossen.

 

 J.S. Göbel beschreef in een toeristische gids de Plasmolen als volgt in 1909: “De eenvoudige landelijke hutten en boerenhoeven, hier en daar door groepjes bomen omgeven, liggen schilderachtig over de heideachtige bouw- en moeraslanden verspreid (...) terwijl er korten tijd geleden lemen hutten in aantal te vinden waren. Ten spijt der landschapschilders, die vaak den Plasmolen bezoeken, zijn die allen verdwenen. Toch kunnen deze schilders nog stof voor hun penseel genoeg vinden, in menige landelijke woning of in de eigenaardige groepering, waarin deze als 't ware zijn neergeworpen.”

 

Een trefpunt voor smokkelaars, stropers, houthakkers en een enkele boer was van oudsher de herberg aan de grote plas. Ook de schilders kwamen er en soms werd geëxposeerd in het houten huis dat Gerard Cox in de tuin van het hotel neerzette.


Onder de vele passanten in Plasmolen was de Haagse Theophile de Bock. Deze had, samen met Hendrik en Sientje Mesdag geschilderd aan het grote panorama vanaf het Scheveningse Seinpostduin dat nog steeds te zien is in het Haagse museum “Panorama Mesdag”.

 

Van een Plasmolense School is geen sprake, elk schilderde naar zijn aard, met eigen technieken, volgens eigen opvattingen. De natuur speelt een grote rol in het werk van de meesten en geeft een beeld van wat verloren ging, door de oorlog en door vooruitgang en toerisme.

 

Bron: Stichting Jacques van Mourik Lexicon

 

 

Gezin Gerard Cox voor diens atelier in de Plasmolen

 

Woonwagen

 

Heidelandschap

 

Mookerheide omstreeks 1910

 

Maaier op het veld

 

Winters bospad met kar anno 1901