Bron: Reformatorisch Dagblad 23 februari 2001
Katwijkers konden het prima vinden met kunstschilders Het pure leven aan zeeDoor G. Ligtenberg Katwijk is Katwijk niet meer. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, in 1943, sloopten de Duitsers de complete bebouwing langs de boulevard. Uit vrees voor een geallieerde invasie moest een ruim schootsveld onbelemmerd uitzicht op zee geven. Alleen de Vuurbaak en de Oude Kerk bleven eenzaam staan. Wel werd de toren van de kerk gedeeltelijk neergehaald. De Duitse kaalslag heeft het aanzien van het vissersdorp ingrijpend veranderd. Van de oorspronkelijke bebouwing is vrijwel niets over. Juist ook de onderkomens van de vele kunstenaars die in de zomermaanden in Katwijk neerstreken verdwenen van het toneel. De schilders hadden begrijpelijkerwijs een uitgesproken voorkeur voor een plekje aan zee. Ze kregen onderdak bij particulieren, logeerden in het Groot Badhotel of Hotel Du Rhin, huurden of kochten een huis of lieten zelf een atelierwoning bouwen. Blommers bijvoorbeeld zette pal naast de Oude Kerk villa Thérèse neer. Niets van dit alles is terug te vinden. De grote belangstelling van kunstenaars voor Katwijk was bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog overigens al enige tijd voorbij. Grote trekkers waren altijd de opvallende bomschuiten op het strand geweest. Kunstschilders kregen er –zeker in de negentiende eeuw– niet genoeg van om deze vissersvaartuigen met alle bedrijvigheid eromheen op het doek vast te leggen. Bomschuiten In de hoogtijdagen kwamen de kunstenaars uit alle windstreken naar Katwijk. Vaak kwamen ze vaker dan één seizoen naar het vissersdorp. „Onbetwiste kampioen werd de Düsseldorfer German Grobe, die vijftig jaar lang vaste zomergast was”, vermeldt Van Brakel. „Er waren ook kunstenaars die het in Katwijk zo goed beviel dat zij er een permanent onderkomen zochten en vonden. De bekendste was Toorop, die na een eerste verblijf van 1890 tot 1892 bij Pension Kruyt in 1898 terugkeerde en toen voorbereidingen trof voor de bouw van een atelierwoning. In dit pand, dat De Schuur genoemd werd, woonde de familie Toorop van 1899 tot 1904.” De kunstenaars en de plaatselijke bevolking konden het wonderlijk goed met elkaar vinden, al is van Toorop bekend dat hij in de zomermaanden het dorp nogal eens ontvluchtte. „Een gebrek aan solidariteit met de bevolking van Katwijk mag men de schilders in het algemeen niet verwijten”, meent Van Brakel. „Hans von Bartels, die ook een duidelijke voorkeur had voor volksmodellen, prefereerde een woonverblijf tussen de Katwijkers en vond dat in een boerderij aan de zuidkant van het dorp, waar hij snel de duinen in kon trekken. Een goed contact met de plaatselijke bevolking was het resultaat.” Kostgeld Jan Toorop liet zijn atelier regelmatig schoonmaken door jongens uit de buurt, maar pogingen om hen het koperdrijven te leren mislukten. Ook slaagde hij er niet in zijn muzikale aspiraties op de dorpsjeugd over te brengen. Zo was het blijkbaar in Katwijk: tot op zekere hoogte konden de inwoners waardering opbrengen voor de schilderkunst, maar actieve beoefening was aan hen niet besteed. Kunsthandelaar en lijstenmaker J. Rijnsent denkt dat die laatste stelling nog steeds opgaat. „Katwijk zelf heeft geen grote kunstenaars voortgebracht, maar de bevolking schaft met plezier een goed schilderij aan. Vroeger hadden veel mensen hier een pronkkamer, die werd zo mooi mogelijk aangekleed, ook met schilderijen. De Katwijker koopt het liefst herkenbare kunst. Oude kerken, zeegezichten en schelpenvissers van bijvoorbeeld de Haagse School spreken zeker de oudere garde aan”, aldus Rijnsent. „Bij jongeren zie je dat de band met de zee iets losser wordt.” Het pure leven Hoe goed de band tussen de kunstenaars en Katwijk was, bleek wel in 1876, toen de Oude Kerk aan sloop ten prooi dreigde te vallen. Het uit de vijftiende eeuw stammende bedehuis was te klein geworden en verkeerde bovendien in een slechte staat. Om het gebouw te redden werd een commissie tot instandhouding van de kerk opgericht. Veel schilders beloofden te helpen en stelden bereidwillig kunstwerken beschikbaar aan de commissie. Het witte kerkje was immers al zo vaak onderwerp voor schilders geweest, het mocht niet verdwijnen. Ancienne église De catalogus werd heel stijlvol in het Frans opgesteld. Geveild zouden worden „Tableaux Modernes et d' Aquarelles réunis par les Artistes-Peintres et offerts à la Communauté réformée du Village de Katwijk sur mer, pour la conservation de son ancienne église.” (Eigentijdse schilderijen en aquarellen, bijeengebracht door kunstschilders en aangeboden aan de hervormde gemeente van het dorp Katwijk aan Zee voor het behoud van zijn oude kerk.) Herkenbaar „Soms moet je geduld hebben, een schilderij kan wel eens twee jaar in de galerie hangen. Maar ik raak het altijd kwijt.” De handelaar zoekt de schilderijen zelf uit. Contracten met kunstenaars sluit hij niet af. „Dan raak je op den duur de greep op de kwaliteit kwijt.” Het wordt overigens wel steeds moeilijker om kunst van niveau te vinden, merkt Rijnsent. „De prijzen rijzen te pan uit. Zeker werk uit de Haagse School is onvoorstelbaar duur geworden.” Voor meer eigentijds werk kan de liefhebber in Katwijk terecht bij galerie De Witte Duif aan de Koninginneweg. Natuurlijk zijn er –volgens het bordje in de etalage– „traditionele schilderijen” verkrijgbaar, maar ook doeken van Corneille, Appel, Cremer, Brood, Ting, Walesse en E. Brands. Momenteel loopt er een expositie met moderne etsen van de Katwijker Bas Haasnoot. Oudheid In de meeste gevallen verkoopt hij zijn schilderijen aan galerieën elders in het land. „Katwijkers hebben duidelijk een andere voorkeur, al is de jongere generatie lang zo conservatief niet als de oudere.” Met zijn vriendin –beeldhouwster– is Noordhuis bezig een galerie in Noordwijk op te zetten, waar hij eigen werk kan exposeren. Eind april wijdt het Katwijks Museum een tentoonstelling aan Jan Noordhuis. De kunstenaar waardeert het bijzonder dat het museum „een sprong voorwaarts” durft te maken. „Het is een goede zaak dat behalve het oude, traditionele werk ook nieuwe kunst onder de aandacht wordt gebracht. Een leuke ontwikkeling.” |